Door Hanneke Gunsing
Op de heenweg naar onze Mindfulness-week in Frankrijk stond een bord met Chaise Dieu.
Daar zetelde God dus, vlakbij onze eindbestemming.
We beleefden een geweldige week bij de Nederlandse eigenaars van La Fougeraie.
Terwijl onze mind minder vol werd, vulde ons lijf zich met alle heerlijkheden die werden geserveerd en ons hart zich met de warmte van de goede verzorging.
Allerlei oefeningen deden we, opdrachten voerden we uit in het afwisselende programma.
En zo gingen we ook naar…… La Chaise Dieu.
Er grijpt daar jaarlijks een muziekfestival plaats, beroemd in zijn soort, begrepen we.
Nadat onze eigen Ap(p) ons vertelde over de plaats en de beroemde kerk, gingen we op pad.
In het kleine zeer Frans uitziende plaatsje stond een knots van een kerk.
Hij leek mij wat te groot voor het dorpje.
Ooit gebouwd als grafmonument voor een paus, volgens de geschiedenis.
We bezochten de echo-kamer aan de achterkant van de kerk en inderdaad die deed het goed, zoveel werd duidelijk. We maakten onze eigen muziek daar dan maar.
We betraden de kerk.
Ik kreeg helemaal niet het gevoel dat God daar zetelde, voelde me er niet op mijn gemak.
Al rondlopend deed iets mij aan God deed denken: zingende monniken.
Bijna onhoorbaar weerklonken ze. Het klonk mij als muziek in de oren.
Hun geluid bleek uit een luidspreker te komen, die wat verdwaald langs de kant stond.
Pas als je je oor te luisteren legde tegen de kast aan, kon je het gezang horen.
Maar ze kwamen niet boven de toeristengeluiden in de kerk uit.
Ik stak kaarsen op voor mijn geliefden, mijn dode geliefden en voor mezelf.
God zetelde bepaald niet in die kerk, waar een marmeren bisschop met een gezichtsverlies lag te liggen. Waar zijn gezicht had moeten zijn, was het marmer keurig afgeschaafd.
Ik dwaalde nog wat rond en gaf het op toen ik een buslading bezoekers in het voorportaal aantrof.
In de kerk stond een mandje met heel kleine briefjes met spreuken.
Je mocht er een nemen.
Mijn groene briefje vermeldde: ‘Laat je niet heen en weer trekken tussen gisteren en morgen. Leef altijd en alleen de huidige dag van God’.
En of ik ook voor Azië wilde bidden stond eronder.
Ik dwaalde nog wat rond en gaf het op toen ik een buslading bezoekers in het voorportaal aantrof.
Ik vluchtte naar het aardse paradijs tegenover de kerk: een souvenirwinkel met kippen, asbakken en allerlei andere snuisterijen. Ik snuis graag.
Er stond een lieve heer met een vriendelijk gezicht achter de toonbank.
Achterin de winkel stond ze op me te wachten: een houten lezende engel die goed past bij mijn verzameling ‘lezertjes’ in mijn boekenkast thuis.
Wat euro’s en de engel werden uitgewisseld.
Ze zorgde later nog voor opschudding, toen bij de douane een onduidelijk voorwerp in mijn koffer werd aangetroffen en mij beleefd doch dringend werd gevraagd het voorwerp te tonen.
Onverstoorbaar las de engel verder in de hand van de douanier, die wat verward naar haar en vervolgens naar mij keek.
Ze werd ongevaarlijk bevonden en las zich een weg naar Nederland in mijn rugzak.
We hadden een opdracht en op het kleine dorpspleintje voerden we die uit.
De een zat schrijvend bij het café, de ander stond bij de muur van de fontein te denken en te pennen.
Ik deed niets en keek.
En omdat ik dat deed, zie ik die middag nog steeds voor me.
Auto’s reden af en aan, mensen dronken iets, gingen winkels binnen, ontmoetten elkaar.
En zo kwam daar een (Frans-)man met een hond voorbij paraderen.
De witte herder had een prachtige, bijna koninklijke uitstraling.
Zo op het oog liepen ze op hun gemak, maar hoe langer ik keek hoe meer ik zag dat de hond gespannen was.
Hij volgde elke beweging en oogopslag van zijn baas en probeerde alles wat van hem verwacht werd meteen te doen.
Er is een film die ‘Mijn leven als hond’ heet en die veel indruk op me heeft gemaakt.
De hoofdpersoon – een jongen- beleeft een hondse jeugd als pleegkind.
Ik herkende veel, omdat ik zelf pleegkind was en mijn eigen avonturen beleefde.
In het ergste pleeggezin was Kees ‘mijn’ hond, ik hield van die witte keeshond.
Het leek me dat deze hond het ook niet goed had.
Het liefst had ik de man de hond afgepakt, maar bepeinsde toen zijn lot.
Wie ben ik om daar iets anders van te willen maken?
En zo had ik ineens toch nog een opdracht: loslaten.
Verderop in het dorpje vond ik een prachtige, kleine boekwinkel ‘L’oie bleue’ stond er op het uithangbord met een parmantige blauwe gans.
Ik snuisde opnieuw en kocht wat kaarten en een mooi vlinder-opschrijfboekje.
Op Schiphol las ik op de bierviltjes ‘Even lekker landen (in onze horeca)’.
Ha!
Er liggen er nu een paar bij mijn meditatieplek die ik heb ingericht en waar ik elke morgen zit.
Samen met de prachtige herinneringen aan deze week in mijn hoofd, hebben alle aanwinsten hun plek gevonden in mijn huis, net zoals mijn week-genoten een plekje in mijn hart.
Inmiddels nog aangevuld met uitgewisselde foto’s.
Het kost me wat moeite om geen heimwee te hebben naar ‘Les Fougerons’.
Wat was er ook alweer met loslaten…..?
‘Leef alleen de (huidige) dag van God’.