1 okt 2022 | Essay, Leven, Uitgelicht

Vreemdeling in mijn eigen leven

Geschreven door Redactie

Je kiest een studie, studeert af, verhuist, wisselt van baan, gaat met pensioen of wordt zomaar op een ochtend wakker en bedenkt je hoe het ook alweer gekomen is dat je op dit punt van je leven bent beland. Wat als je je niet (meer) thuisvoelt in je eigen leven? PUP’s chef online Liselotte van Eck onderzocht haar eigen vreemdelingenstatus. 

Beeld: Brigitte Werner

Regelmatig begin ik mijn dag met een kwartiertje Google Mapsen. Wanneer ik met mijn duim over de kaart vlieg, voelt de overweldigende, chaotische wereld ineens klein en overzichtelijk. Dit keer zet ik mezelf af in Brussel, in de buurt van een café dat ik bezocht om een treinoverstap te overbruggen. Ik stap over op de Street View modus. Terwijl ik door de in tijd bevroren straten loop en schimmen van uitgerekte mensfiguren passeer probeer ik mezelf op de plek voor te stellen: wonend, werkend, levend. Ergens hoop ik dan op een innerlijke ‘aha’, dat er op de straatstenen staat geschreven: ‘Hier moet je zijn!’ terwijl een onstoffelijke navigatiestem het verlossende ‘Bestemming bereikt’ afkondigt. Het is onschuldig vermaak, vluchtgedrag wellicht, gedreven door dwaze en naïeve hoop. Gedesillusioneerd sluit ik de app. Ik kan het doen, denk ik. Naar Brussel verhuizen. Ik kan het net zo goed niet doen.

Ik kan het doen, denk ik. Naar Brussel verhuizen. Ik kan het net zo goed niet doen

Er zijn van die periodes dat je geen helder doel voor ogen hebt. Dat je je afvraagt waar je leven naartoe gaat en waar het naartoe moet. Ik zie het bij leeftijdsgenoten die net als ik ergens tussen studeren en werken zweven. Er moeten keuzes gemaakt – doorstuderen of een vaste baan (is er een alternatief?) – met mogelijk langdurige gevolgen, en dat dwingt tot reflectie. Wat zijn mijn dromen, wat zijn mijn opties, en hoe overlappen die? Ook andere ingrijpende levensgebeurtenissen roepen levensbeschouwelijke vragen op: wanneer je een dierbare verliest, de vijftig passeert, met pensioen gaat. Als je lang genoeg leeft ontkom je er niet aan geconfronteerd te worden met tijdelijkheid en veranderlijkheid.

Wat als je die andere beslissing had genomen? 

Je leven reorganiseren kan heel bevredigend zijn. En een nieuwe fase brengt avontuur. Ruimte nemen voor zelfontplooiing creëert een gevoel van autonomie: ben je je studie zat? Dan stop je toch gewoon! Niemand zal je dwingen iets te doen wat je ongelukkig maakt. Maar het vrije idee hebben dat je ieder moment zelf over je lot kunt beslissen, is ook beklemmend. Erin besloten ligt de gedachte dat iedereen uiteindelijk zelf verantwoordelijk is voor eigen succes of geluk. En als ik inderdaad was gestopt met mijn studie in Amsterdam en meubelmaker in Brussel was geworden, was ik dan gelukkiger geweest? Dat weet ik niet, maar het idee dat ik een roeping heb gemist is deprimerend. Het is een fout in potentie, eentje die je niet opnieuw wilt maken.

Vervreemding

Maar wat is dan een goed leven? Het individuele antwoord (wat is voor mij een goed leven) is niet altijd in overeenstemming met de maatschappelijke norm, het algemene antwoord. De cultuur zegt bijvoorbeeld: zoek intellectuele uitdaging en financieel succes, waar een willekeurig individu misschien liever prioriteit geeft aan lichamelijke of spirituele ontwikkeling. Die twee hoeven elkaar natuurlijk niet uit te sluiten. Maar als je het gevestigde idee van een goed leven najaagt terwijl het niet bij je past, kan het je emotioneel en sociaal isoleren. Je voelt je onbegrepen, buitengesloten, onveilig zelfs. Een losse eenheid dwalend in een ordeloze en zinloze wereld. In de sociologie en psychologie noemt men deze conditie ook wel alienation, ofwel vervreemding.

Hoewel ik mezelf niet als sociaal geïsoleerd zou bestempelen geeft het concept van vervreemding me een nieuwe lens waardoor ik naar mijn eigen ervaring kan kijken. Ik zie het als de tegenhanger van belonging, gevoelens van ‘ergens (bij) horen’, van gemeenschap en verbinding, van vertrouwelijkheid. Ik voel me bijvoorbeeld wel eens vreemd in mijn eigen huis, in mijn stad, op mijn werk. Niet om een of andere specifieke reden, maar intuïtief zit er iets fout. Soms lijkt het alsof ik een plek bezet houd: mijn welkom is tijdelijk, op een gegeven moment word ik geacht weer op te staan en terug te keren naar mijn eigen plaats.

Soms lijkt het alsof ik een plek bezet houd: mijn welkom is tijdelijk, op een gegeven moment word ik geacht weer op te staan en terug te keren naar mijn eigen plaats

Albert Camus’ l’Etranger 

Ik ga op zoek naar bekende verhalen van vervreemding en lees de Vreemdeling van Albert Camus, verschenen in 1942 maar volgens recensenten een ‘nog altijd relevant werk voor existentialisten’. De hoofdpersoon, een Frans-Algerijnse man genaamd Meursault, vertelt over de moord die hij pleegt en beschrijft het proces van zijn veroordeling en het  doodvonnis dat daarop volgt. Zijn toon is opvallend droog en zakelijk. Het leest als een getuigenverklaring, het kost me enig doorzettingsvermogen door de opsomming van feitelijkheden heen te lezen. Voor de belofte van de boektitel zet ik door. Populaire interpretaties van de Vreemdeling vertellen me dat Meursault vervreemd was van sociale omgangsvormen. De rechter oordeelde niet zozeer over de moord, maar viel vooral over zijn ‘vreemde gedrag’ daaraan voorafgaand: dat hij niet huilde om de dood van zijn moeder, bijvoorbeeld. Maar ik lees in Meursaults afstandelijke verslaggeving ook een soort dissociatie: hij observeert het hele proces door de ogen van een buitenstaander, alsof het niet hijzelf is die alles ondergaat. Alsof de door hem gepleegde misdaad hem is overkomen. Hij lijkt niet alleen vervreemd van de samenleving, ook van zichzelf. Je hoeft je niet in de bijzonderheden van het verhaal te herkennen om er iets van te begrijpen. Een bepaalde mate en vorm van vervreemding treft – denk ik – iedereen, daar hoef je geen misdaden voor te begaan. Meursault was de redding voorbij, maar de vraag die voor de rest overblijft is: wat te doen? Kunnen we nog terug?

Gebrek aan aarding

‘Ga toch lekker reizen, naar het buitenland verhuizen, nieuwe plekken ontdekken!’ Het is een veelgehoorde, allerbest bedoelde poging tot meedenken. Bovendien klinkt het goed, logisch zelfs. Maar is het de manier om van het vreemdelingengevoel af te komen? Ik vermoed van niet. Ze zeggen toch ook dat vluchten niet de oplossing is, omdat je altijd jezelf meeneemt? Ik bel met Marleen Moors, existentiefilosoof, schrijver en geestelijk verzorger. Iemand met kennis van zaken, zeg maar. Ik leg haar mijn persoonlijke twijfels voor. We springen meteen in het diepe. “Het klinkt alsof je een gebrek aan aarding hebt. Je bent zoekende naar iets wat je nu niet hebt. Maar wat is dat? Wat verwacht je te vinden op een andere plek?” De vraag frustreert me. Omdat hij terecht is, en ik er geen concreet antwoord op heb. “Een gevoel van dat het allemaal klopt, of zoiets? Dat het meer klopt dan nu in ieder geval. Lekker vaag, haha.”

Om de vraag te beantwoorden moeten we volgens Marleen naar de bron van de onrust. Komt die voort uit angst, of juist een onbevredigd verlangen? Het is een persoonlijke kwestie, maar je kunt het ook als een sociaal-cultureel fenomeen duiden. “Die onrust is een chronisch probleem, niet alleen bij jou maar ook bij veel generatiegenoten. Met name in steden als Amsterdam gaat het leven snel. Er is veel competitie, veel onrust. Het sociale klimaat is gericht op de buitenkant. De levensstijl is er een van veel studies, veel baantjes, veel reizen. Daar ben je in opgegroeid, dat is voor jou ‘normaal’. Maar dat betekent niet dat iedereen zich daar diep in de kern veilig of goed bij voelt.” Marleen heeft zich ook wel eens vreemdeling gevoeld. Toen ze eenentwintig was vertrok ze naar Canada en studeerde daar religiewetenschappen en filosofie. “Die ervaring heeft me heel veel zelfvertrouwen gegeven. Ik spreek vloeiend Engels, en ik heb er heel veel contacten opgedaan. Ik ben daar als mens enorm gegroeid.” Na acht jaar keerde ze terug naar Nederland. “Het heeft wel twee of drie jaar geduurd voor ik me weer een beetje prettig voelde. Ik was echt veranderd, en de omgeving begreep niet wat ik allemaal had meegemaakt. Dat was eenzaam.” Ze zocht internationale gemeenschappen op en legde zich toe op bibliotherapie: lezen als medicijn.

Existentialisme

Misschien kan het existentialisme mij ook bevrijden. “De worsteling die je beschrijft is existentieel-spiritueel. Er zit ergens een gebrek aan betekenisgeving en zingeving. Het gaat over wie je bent, wie je wilt zijn, waar je wilt zijn. Sartre en de Beauvoir stelden: existence precedes essence, existentie gaat vooraf aan essentie. Oftewel, je wordt niet geboren om een vooraf bepaald leven te leiden, je bouwt jezelf op tot wie je wilt worden. Er is geen enkel doel of richting waarin je leven gaat tenzij je dat zelf beslist. Daarbij moet je risico’s nemen, en dus zit er een verliescomponent aan: je zet een stap, en misschien krijg je spijt.” En daar is ze weer, die paradoxale vrijheid.

Marleen Moors: “Er is geen enkel doel of richting waarin je leven gaat tenzij je dat zelf beslist”

Zoals verwacht was er geen grote aha-erlebnis. Op existentiële vragen bestaan geen klinkklare antwoorden. Maar dat hoeft niet te leiden tot nihilisme, denkt Marleen. “Je kunt het gevoel doorbreken door simpelweg een stap te zetten. Verhuizen of iets anders doen gaat niet je levensvragen oplossen of je tot een gelukkiger mens maken, maar het rukt je uit je vertrouwde omgeving, en dat kan je helpen jezelf te vernieuwen. En als je je niet aan een plek of doel kan committeren, committeer je dan aan de zoektocht.” De reis is belangrijker dan de bestemming, luidt het cliché. Kan ik dan ergens de video-opnames uit het Street View-autootje bekijken?

Dit artikel verscheen eerder in de papieren PUP ‘Vluchten’ van augustus 2022.

Gerelateerde verhalen

Meer

Volg ons

Volg de PUP-nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van alle updates van PUP? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.

Volg ons