31 mei 2021 | Interview, Leven

Interview: Naar de voedselbank

Geschreven door Redactie

#interview, longread

 

Naar de Voedselbank

tekst Erna Treurniet

Sandra is een vrouw van 40, moeder van twee kinderen van tien en van zeven jaar. Ze is haar baan kwijt geraakt als gevolg van de coronapandemie. Ze is deelneemster van de Voedselbank.  Een gesprek.

 

Een weekbudget van 25 euro

Zeven jaar geleden ben ik gescheiden. Ik vertrok met een kind van drie en een kind van drie maanden, met een restschuld (na verkoop huis, Erna) van vierduizend euro en vier tassen kleding. Een heel salaris viel weg.Ik werkte in de kinderopvang na schooltijd.  Alleenstaand met twee kinderen kon ik dat niet langer doen. Ik had toen geen sociaal vangnet, was zelf aangewezen op kinderopvang. Dat ging natuurlijk niet. Toen het niet goed ging met het bedrijf, ging ik er met wederzijds goedvinden als eerste uit. Ik kwam in de WW met toeslag tot bijstandsniveau. Vanaf dat moment liep ik financieel altijd achter de feiten aan. Ik heb jaren een weekbudget gehad van 25 euro met kinderen in de luiers  Op een gegeven moment vond ik een baan bij een evenementenbureau. Ik heb daar diverse functies gehad, het laatste die van projectmanager. De werktijden kon ik uitstekend combineren met de zorg voor de kinderen. Mensen uit mijn netwerk pasten af en toe op en ik had goede afspraken met de vader van de kinderen.

 

Terug bij af

Op een dag krijg ik een email van Personeelszaken: loonbeslag op mijn loon. Mijn ex had zijn deel van de restschuld op tweehonderd euro na niet betaald. Die tweehonderd euro was opgelopen tot tweeëndertighonderd euro. De terugbetaalnorm was vijfhonderd á zeshonderd euro per maand. Er Naar de Voedselbankwas geen rekening gehouden met de beslagvrije voet (Info Rijksoverheid: Met een beslagvrije voet houdt u een minimum bedrag over voor de noodzakelijke kosten van levensonderhoud als er beslag is gelegd op uw inkomen.) Dat kán natuurlijk niet. Ik had mijn deel van de schuld afbetaald, kon eindelijk weer wat opbouwen, wat sparen en dan nu dit. Het was zo’n klap, dat ik niet in staat was te protesteren, laat staan een advocaat in te schakelen. De beslagvrije voet, kreeg ik geregeld. Vervolgens ging alles wat ik maar had – spaarcenten, kinderbijslag – naar het afbetalen van de schuld. Van de ene vriendin kreeg ik wat kleding, van de ander een hapje eten. Ik was weer terug bij waar ik zeven jaar geleden was: overleven, helemaal niets kunnen doen met de kinderen, vechten om geestelijk overeind te blijven. Dat was vorig jaar januari.

 

‘We vinden het heel vervelend voor u’

Vier dagen nadat ik alles had afbetaald krijg ik bericht, op een vrijdag natuurlijk: “We hebben een rekenfout gemaakt, we krijgen nóg negentienhonderd euro van u”. Ik heb ‘s nachts een email geschreven, één lange smeekbede. Dagen later kreeg ik te horen: “We vinden het heel vervelend voor u.” Toen ben ik naar het Juridisch Loket gegaan. Die verwezen me door naar een advocaat. “Jij, Sandra hebt één fout gemaakt, je bent niet naar de rechtszitting gekomen.” Maar ik had nooit een oproep van de rechtbank gekregen. Deze advocaat vraagt het vonnis op. We zijn anderhalf uur aan het ‘zoomen’. Tijdens het ‘zoomen’ krijg ik een email van het incassobureau: “Het is maar goed dat u een advocaat hebt ingeschakeld. We hebben het vonnis bij hem ingeleverd, hiermee is de zaak afgedaan.” Maar daar ging de advocaat niet mee akkoord. Hij zei:  “Je bent uitgewrongen. Zij weten precies wie niet in staat is zich te verweren. Was jij op de rechtszitting geweest, dan had je alleen maar aan hoeven geven, dat de zaak verjaard was. En had jij dat zelf niet aangevoerd, dan had de rechter dat wel gezegd en had je geen cent hoeven betalen.”  Die 1900 heb ik dus niet betaald, maar die 3200 euro kreeg ik niet meer terug.

Corona

Ik zou de maand vóór de corona (februari 2020, Erna) een contract als ‘projectmanager klantcontact’  krijgen, dat werd on hold gezet. De eerste  lockdown heb ik overleefd. Mijn salaris werd doorbetaald. December, de tweede lockdown zegt mijn werkgever: “Het kan niet meer”. Dus ging ik de WW in met aanvulling tot bijstand. Het duurde een maand voordat de WW werd uitbetaald. Dus afgelopen januari had ik helemaal geen inkomen. Ik dacht: hoe ga ik dit doen? Vader draagt nul komma nul bij, is officieel werkloos. Mijn ouders hebben het niet, mijn zussen ook niet. -We komen allemaal uit Overvecht en lopen 2-0 achter- Ik moet gaan zoeken naar een oplossing.  Mijn zus stond op het punt naar de Voedselbank te gaan, maar ze ging niet. Ik dacht: ik kom niet in aanmerking. Ik zit er toch hartstikke goed bij, er zijn mensen die zitten met een vuilniszak voor het raam. Maar hoe ga ik de kinderen eten geven? De tweestrijd was enorm. En moest ik dan een buurtteam inschakelen? Het buurtteam zal zeggen: “Het is je eigen schuld? Jij wilde toch zelf je schulden afbetalen?” Ik heb slechte ervaringen met hulpverlening, ben bang dat ze de kinderen weghalen. Ik ben zelf als kind een tijdje in een crisisopvang beland, het slechtste wat me ooit is overkomen.  Op de website van de Voedselbank zag ik het telefoonnummer van de coördinator. Het formulier downloaden lukte me toen niet.  Ik kon haar appen: wat moet ik doen om me aan te melden? Ze pakte dat zó snel op. En de eerste keer dat ik kwam – ik was dankbaar, verdrietig en opgelucht tegelijk. Even een week geen zorgen hoe we gaan eten.  Ik moest gewoon huilen. En als je die tas zag: meer luxe dan wij de afgelopen vijf, zes, zeven jaar hebben gehad, overweldigend!  Na een paar weken kon ik weer genieten. -Mag dat wel, genieten? Ja dat mag. -Ik werd vrolijker. Ik kon weer nadenken en achter de computer kruipen om banen te zoeken.

 

Ja, jíj hebt de Voedselbank!

Ik heb het verteld aan mijn ouders, aan mijn zus en aan een goeie vriendin. En toen kreeg ik een keer naar mijn hoofd geslingerd – ik zat iets te eten wat ik van de Voedselbank had – : “Ja,  jij hebt de Voedselbank, heh!”  Dát  kwam binnen. Ik dacht: je hebt geen idéé, onze situaties verschillen als dag en nacht. Het voelde alsof dat ik ten onrechte gebruik maak van de Voedselbank. Maar om de rekeningen te kunnen betalen en weer verder te kunnen, moet ik dit doen. Daar komt bij:  er zijn factoren waar je helemaal geen invloed op hebt. Heb je een stabiele  financiële basis, dan kun je het een en ander hebben. Of als je wat van je schoonouders krijgt of je ouders springen bij. Dat heb ik niet. Financieel balanceer ik op een heel dun lijntje. Ik krijg mijn  geld in 3 delen: Ik krijg de 20e van de maand mijn toeslagen, de 24e de bijstand, de 6e de WW. Van de toeslagen maak ik de huur over en de Eneco, van de bijstand het Zilveren Kruis en dan houd ik nog een beetje geld over tot de WW komt. En als de WW komt betaal ik de rest. Dan hebben we welgeteld 115 euro over voor de hele maand.

 

Ik hoop dat niemand mij ziet

Het wás wat naar de Voedselbank gaan. Een paar weken daarvoor stond ik op m’n werk zélf pakketten in te pakken voor de Voedselbank. De eerste keer ging ik met een mengeling van gevoelens. De tweede keer: ik moet zorgen dat ik op tijd ben. De derde keer, en dat vind ik  heel vervelend om te vertellen, toen dacht ik wel even: ik hoop dat niemand mij ziet.  Dat is schaamte. Je hebt een beeld van hoe een arme eruit ziet, of iemand die naar een Voedselbank gaat. Er is ook het beeld van: allemaal profiteurs. De laagdrempeligheid en de hartelijke en belangstellende sfeer op de Voedselbank heeft me geholpen over de schaamte heen te komen. Ik ben altijd aan het reflecteren en zeg dan tegen mezelf: de Voedselbank is er niet voor niets, het is een steun in de rug en een duwtje in de goede richting. Dat ik deze hulp heb willen oppakken, zegt veel over mij: dat ik mijn problematiek wil oppakken. Ik zie de Voedselbank niet als een lange termijn oplossing. Er zijn ook mensen -die voorbeelden ken ik- die niet in staat zijn hun problemen op te pakken. Die mentaal en geestelijk en lichamelijk met de boodschappen afzakken. Waardoor ze op een punt komen: wat maakt het uit! Ook dit bedenken heeft me geholpen om de schaamte voorbij te komen. En dat ik weet dat mensen me altijd positief meemaken. En dat ik er niet als een slons bij loop en mijn kinderen er altijd netjes uitzien.

 

Tegenslag

“U krijgt deze maand geen bijstand. We houden alles in”. Ik heb de afgelopen vier maanden teveel ontvangen, om en nabij 450 euro. ‘Foutje van de bank’, mag het dan een keer in míjn voordeel zijn, verdorie! Welke bijstandsvrouw met twee kinderen kan in één maand 450 euro missen? En dan houden ze het gewoon in!  Terwijl ik dacht, dat ik er eindelijk was: geen schulden, ik heb weekgeld en kom daar prima van rond, ik kan bij de Voedselbank uitstromen. Nu kan ik twee dingen doen:  ze bellen en vragen het bedrag te splitsen, maar dan heb ik er twee maanden last van. Of de Voedselbank vragen of ik nog een maand mag blijven. Het voelt als falen, tegenslag, maar ik ga wél door, al werkt de Bijstand niet mee. Het is veel. Het is zwaar. En het gevoel dat je het in je eentje moet doen. Mijn zus en ik zijn klankbord en voorbeeld voor elkaar. Ik denk wel eens: ik ben een dubbeltje, zodra ik een kwartje dreig te worden, ga ik terug naar vijf cent. Maar dan corrigeer ik mezelf: zo moet ik er niet naar kijken, niet vijf cent, dat kwartje gaat niet door, we zijn nog steeds tien cent. Het is vechten absoluut, maar wat kan ik anders? Ik had in de prostitutie kunnen gaan, aan de drugs of aan de drank -humor van vriendinnen die dezelfde mindset hebben als ik-. Had gekund, inderdaad. Maar ik moet, ik moet, ik moet dat voorbeeld zijn voor m’n kinderen. Ik moet die cirkel doorbreken.

 

Het gaat alleen maar beter worden

Met de banen vlot het niet allemaal zoals ik wil, maar ik twijfel er geen moment aan dat ik een baan vind. Ik zag een mooie vacature bij een woningbouwvereniging, 38 uur, ze zochten een vrouw. Ik solliciteerde, liep de opvang van de kinderen al te organiseren, werd afgewezen. Via via hoorde ik dat ze het niet aandurfden met een alleenstaande moeder. Dat is toch discriminatie. Ik was heel erg gefrustreerd. Ben nog nooit ziek thuis geweest. Besef wél, als ik als alleenstaande moeder 38 uur ga werken, dan gaan de toeslagen naar beneden of helemaal weg, met het salaris wat ik dan verdien. Dan houd ik er netto 100 euro extra aan over.  – Ik wilde dat uitleggen aan mijn vader, kreeg het hem niet aan zijn verstand, dus heb ik het op papier voorgerekend. Het leven is ingericht op tweeverdieners. Na de 2e wereldoorlog is in Nederland gekozen voor: de man werkt, de vrouw zit thuis. We hadden naar de Scandinavische landen moeten kijken. Daar werken mannen en vrouwen en daar is het leven op ingericht. En daar is ook de kinderopvang op ingericht, dat ligt honderd niveaus hoger dan bij ons. In de zorg is werk, maar daar ligt  mijn kracht niet. Budgetteren is op mijn lijf geschreven. Een HBO-opleiding kan niet wat betreft de kosten, de tijd en de kinderen. Ik heb een erkende budgetteercursus gevonden, tien tot twaalf keer 70 euro per maand. Dit is haalbaar. Het gaat alleen maar beter worden, want ik ben toch niks gewend. Extra geld gaat naar de pot onvoorzien of sparen, kunnen we weer wat.

 

 

Gerelateerde verhalen

Meer

Jonge Hemelbestormer – Fokke Wouda

Het Huis van Dominicus gaat regelmatig in gesprek met jonge theologen over hun inspiratie en roeping. De Jonge Hemelbestormer van april 2023 is Fokke Wouda. Fokke komt uit een gereformeerd-vrijgemaakt gezin, maar is een aantal jaren geleden rooms-katholiek geworden en...

Lees meer
Volg ons

Volg de PUP-nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van alle updates van PUP? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.

Volg ons