Hij zit op een bankje in een park
in een stad in een land
en niets kan hij het zijne noemen –
Ik zit naast hem
onze blikken kruisen elkaar
worden een gesprek
zijn dossier klapt open:
Afghaan, studie, leraar,
vloeiend in vijf talen,
op elke straathoek de dood,
gevlucht, via dollars, vele wegen en
een gammel bootje.
Hij noemt op wat nu het zijne is:
een stukje wereld zonder geweld,
een arts met pillen voor de stress,
een advocaat en het wachten op
een ja of op een nee,
onzekerheid, al zes jaar lang,
Allah en het vijfmaal bidden op een dag,
hij wil werken maar werken mag hij niet,
het nutteloos en eenzaam zijn,
het dossier klapt dicht.
Ik sta op hij staat op
schudt mij de hand een glimlach
ik stamel wat woorden over moed
vertrouwen hoop en Allah
maar de letters laten los bij dit
leed zo aanraakbaar dichtbij.
Ik loop verder en bid dat mijn
woorden – helend– een plekje
zullen vinden in zijn dik dossier.
Oeke Kruythof