Ze komen binnen
schuifelend of gereden
hun blik afwezig
starend in het niets.
Stil in herinnering,
dan een glimlach
om de droeve mond,
blik van herkenning.
De preek, een mooie psalm
zij zingen mee
de lippen stil bewegend.
Als de kaarsen doven
is daar die stilte,
niet alleen om Hem
die wij gedenken
maar om allen
vaak uit een ver verleden.
Wij gaan, ontroerd
tot op het bot.
Fredy Schild